Het is een cliché dat de West-Vlamingen de hardste werkers zijn. Ze doen “alsan deure”. Maar klopt dat eigenlijk (nog)? En hoe is dat beeld ooit ontstaan? Of heeft het vooral ook te maken met een bescheiden en nuchtere “doe ma geweune”-houding?
De West-Vlamingen worden al heel lang gezien als harde werkers. En als “commerçanten” natuurlijk, ondernemers. Een heel vroege kiem daarvoor zou al liggen bij de Oude Belgen die ook op het West-Vlaams grondgebied leefden. Enkele Gallische stammen, zoals de Morinen, de Menapiërs en de Nerviërs, veroverden al het Romeinse rijk met enkele topproducten. Ingezouten vlees, honing en lederwaren werden er massaal verscheept in de eerste eeuw voor Christus.
Ook een weeftechniek voor mantels vond veel navolging. Meer zelfs, de techniek wordt vandaag nog altijd gebruikt voor de typische waterafstotende zeemanstruien.
Keiharde vlasindustrie
Leerkracht geschiedenis Pieter Casier uit Gullegem ziet de oorsprong van diezelfde ondernemingsdrang recenter in de geschiedenis. In zijn thesis die hij vorig jaar schreef, haalt hij de vlasindustrie als belangrijkste katalysator naar voren.
“Na een bijzonder moeilijke 19e eeuw, met veel miserie en hongersnood, bood vlas zich aan als een reddingsboei. Die vezel bleek bijzonder veelzijdig te zijn om te verwerken in allerlei producten, zoals bijvoorbeeld kleding. Maar dat was toen zeer arbeidsintensief. Er is dus in Zuid-West-Vlaanderen massaal hard gewerkt van eind 19e eeuw tot 1950. Ze ontwikkelden zich daardoor hard. Ze leerden bijvoorbeeld Frans en Engels om dat vlas verkocht te krijgen. De boeren vervelden zo tot ondernemers”, zegt Casier.
Er wordt algemeen aangenomen dat de regio rond Waregem en Kortrijk, “het Texas van Vlaanderen”, er nog altijd warmpjes bijzit door de bloeiperiode van vlas.
Dat de West-Vlamingen nog altijd de grootste ondernemers zijn, blijkt te kloppen. Cijfers van 2020 (Statbel) tonen aan dat ze in absolute aantallen niet de meeste zelfstandigen hebben, maar wel procentueel koploper zijn. In West-Vlaanderen is bijna 16 procent van de werkende bevolking aan de slag als zelfstandige in hoofdberoep. Dat is ongeveer 2 procent meer dan het Vlaamse gemiddelde.
Uren kloppen
Zelfstandigen werken meer uren per week dan loontrekkenden (Statbel; Sappleton en Lourenço, 2016). Het grote aantal ondernemers speelt wellicht een belangrijke rol in het grote aantal gewerkte uren in West-Vlaanderen. Want daar zijn ze de Vlaamse kampioenen in. Met 39 uur per week gemiddeld staan ze zelfs op de tweede plaats in West-Europa. Enkel in Zuid-Londen wordt er nog meer gewerkt.
Niet langer de meeste werkers
Uit een recente analyse van Stijn Baert blijkt dat Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen van de troon heeft gestoten in 2020 als we naar de werkzaamheid kijken onder de 25 tot 64 jarigen. "De West-Vlaamse werkzaamheidsgraad bedroeg in 2020 76,5 procent. Enkel Oost-Vlaanderen doet een beetje beter met 77,1 procent", zegt minister van Werk Hilde Crevits (CD&V) aan Radio 2 West-Vlaanderen.
De werkloosheidsgraad in West-Vlaanderen is 5,1 procent op dit moment. Dat is wel het laagste peil van alle Vlaamse provincies. De Vlaamse werkloosheidsgraad bedraagt gemiddeld 6,3 procent. Met dat lage cijfer gaat een grote krapte op de arbeidsmarkt gepaard. Voor elke vacature in West-Vlaanderen zijn er 2,7 werkzoekenden, tegenover een gemiddelde van 3,8 per vacature in het Vlaams Gewest (VDAB).
Wie woont er in West-Vlaanderen?
De samenstelling van de bevolking verklaart wellicht deels waarom West-Vlamingen vaker aan het werk zijn dan bijvoorbeeld Antwerpenaren. Groepen die het traditioneel moeilijker hebben op de Vlaamse arbeidsmarkt zijn minder vertegenwoordigd in West-Vlaanderen. Zo zijn er minder personen met een migratieachtergrond dan gemiddeld in Vlaanderen. Er zijn ook minder éénoudergezinnen en de West-Vlaamse bevolking is gemiddeld ouder.
Weinig ziek en goede studenten
Nog enkele interessante cijfers. Het ziekteverzuim is het laagst. Zowel op het vlak van de middellange afwezigheid, als op het vlak van de korte afwezigheden door ziekte. Opvallend, want er is weinig kantoorwerk in die provincie, wel veel jobs in de zware industrie, landbouw en bouwsector.
West-Vlaanderen heeft ook het laagste aantal schoolverlaters zonder diploma. Met een diploma is het natuurlijk gemakkelijker om aan werk te geraken. En mensen die dan hun diploma halen, vinden daar het vlotst een job.
Moeilijk bescheiden te blijven
En wat rest er van de al even legendarische bescheidenheid? Dat valt natuurlijk niet in cijfers uit te drukken. Maar algemeen wordt toch aangenomen dat je in West-Vlaanderen maar beter niet te veel naast je schoenen loopt.
Baron en wereldburger Michel D’Hooghe, oud-voorzitter van de Belgische voetbalbond en Club Brugge, vindt zelfs dat er weleens mag gestopt worden met de West-Vlamingen harde werkers te noemen. “Want door enkel maar hard te werken, wordt er verondersteld dat er veel tekorten zijn. En dat is faliekant verkeerd”, zegt hij stellig. “Ze mogen wel wat meer fier zijn op hun kennis en talenten. Onze ziekenhuizen zitten op wereldniveau”, zegt de arts. “En in de hoogste Belgische voetbalklasse zitten er maar liefst 5 West-Vlaamse ploegen. Het meeste van alle regio’s.”
Slimmer werken
Meer en meer mensen gaan hun werk anders indelen om meer tijd uit te trekken voor hun gezin of andere activeiten . Zo zijn er al restaurants die niet meer opengaan in het weekend of bakkers die op zondag sluiten. De coronacrisis leerde ons ook meer van thuis uit werken.
Minister Crevits neemt ook veel meer tijd voor zichzelf. "De politiek blijft veel vragen van mij, maar ik pak het nu anders aan. Als mijn hoofd even te vol zit, neem ik een korte pauze met een koffie of maak ik zelfs een looptochtje. En gisteren nam ik mijn partijvoorzitter Joachim Coens mee voor een werkvergadering op de fiets", zegt ze enthousiast. "Ik wil daar echt een lans voor breken. Ik kan het iedereen aanraden als je gaat wandelen, fietsen of lopen. Het lukt natuurlijk niet voor elke soort vergadering, maar voor bijvoorbeeld een evaluatie werkt het heel goed. Je beweegt niet alleen, je praat ook sneller op een dieper niveau. Er was één probleem gisteren. Joachim Coens zijn elektrische fiets was begrensd tot 25 km/u, met mijn koersfiets moest ik me inhouden", lacht Crevits.